Je kunt de pegasus vinden op 3 – 90 meter diepte in de tropische wateren van de Indo-Pacifische regio. Ze worden het beste gecamoufleerd op zanderige zeebodems en daarom is dit hun favoriete plek. Pegasus zijn vernoemd naar het Griekse mythologische wezen (Pegasus), omdat ze enorme waaiervinnen hebben die op vleugels lijken.
Hun vleugelachtige vinnen zijn echter niet het enige bijzondere aan deze ‘vis’. Ze hebben ook haakvormige borstvinnen die als poten fungeren om over de zeebodem te lopen, terwijl ze hun ‘vleugels’ gebruiken om zich te stabiliseren. Bovendien heeft een pegasus, in tegenstelling tot hun naaste verwanten (zoals het zeepaardje), geen schubben. Ze zijn bedekt met een dunne huid die ze iedere 3 – 7 dagen afwerpen om zich te ontdoen van parasieten.

Misschien komt het door hun leefgebied en het feit dat ze geen schoolvissen zijn, maar pegasuses zijn monogame dieren en blijven hun hele leven bij dezelfde partner. Je ziet ze daarom ook vaak in paren. Het mannetje volgt het vrouwtje om te voorkomen dat een ander mannetje haar benadert.

Pegasuses paren door verticaal omhoog te zwemmen, waardoor hun buiken naar elkaar toegericht zijn. Op dat moment laten ze samen duizenden eicellen en zaadcellen los en hopen ze dat de eitjes bevrucht worden. Op deze manier hebben ze de grootste kans om zichzelf voor te kunnen planten. Echter is er maar een klein percentage dat de volwassen leeftijd haalt. In het broedseizoen zijn de pegasuses daarom ook erg actief om te zorgen dat hun soort wordt voortgezet.